Header afbeelding
Gezondheidscentrum Molenweg
Molenweg 60 4651 CM
Steenbergen

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

lutropine

Lutropine heet ook luteïniserend hormoon en wordt afgekort als LH. Het is een lichaamseigen hormoon aangemaakt door een orgaan in de hersenen (de hypofyse).

Bij vrouwen stimuleert lutropine de eisprong. En het stimuleert de eierstokken om het vrouwelijke geslachtshormoon oestrogeen te maken. Ook zorgt het ervoor dat de baarmoederwand gereed is voor innesteling van een bevruchte eicel.

Artsen schrijven dit middel voor bij verminderde vruchtbaarheid bij vrouwen.

Wat doet lutropine en waarbij gebruik ik het?

Verminderde vruchtbaarheid

Voor een eicel kan worden bevrucht, moet hij eerst vrijkomen uit een omhulsel. Dit moment heet de eisprong. De eisprong vindt plaats op het moment dat er even meer lutropine in het bloed aanwezig is. Een orgaan in de hersenen, de hypofyse, maakt dit lutropine aan.

Oorzaken
Een van de oorzaken van verminderde vruchtbaarheid bij vrouwen is dat de hypofyse geen of onvoldoende lutropine kan maken. Dit komt voor bij de aandoening hypogonadotroop hypogonadisme.

Behandeling
Hypogonadotroop hypogonadisme wordt behandeld met hypoysehormonen. Onder andere met lutropine. Meestal wordt een preparaat gebruikt waar behalve lutropine ook andere hypofysehormonen inzitten. Bijvoorbeeld het preparaat menopauzegonadotrofine. Soms schrijft de arts lutropine voor en dient hij de andere hormonen, zoals follitropine, apart toe.

Deze combinatie bevordert de rijping van de eicel.  Een zaadcel kan dan de eicel bevruchten. De eisprong wordt in gang gezet met een injectie choriongonadotrofine (HCG). Op die dag en op de dag daarna moet u geslachtsgemeenschap hebben. Of moeten de zaadcellen via inseminatie in de baarmoeder worden gebracht.

Als u 2 weken na de poging tot bevruchting nog niet ongesteld bent, is er kans dat u zwanger bent. Maar het kan ook zijn dat de menstruatie door de hormonen wat later komt.

Lees meer over verminderde vruchtbaarheid . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, buikpijn, braken en diarree.

  • Gespannen pijnlijke borsten.

  • Pijn in het bekken.

  • Pijn op de injectieplaats, roodheid, zwelling, jeuk en blauwe plekken.

    Vooral in de eerste dagen van de behandeling.

  • Overreactie van de eierstokken, waardoor zich te veel eicellen ontwikkelen. Dit kan ernstige klachten geven, met onder andere kans op trombose. De verschijnselen van deze overreactie merkt u na de eisprong: ernstige buikpijn, diarree en braken. En plotselinge gewichtstoename van meer dan twee kilo, kortademigheid en niet of heel weinig plassen.

    Waarschuw bij deze verschijnselen meteen uw arts.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Kans op trombose. Dit kunt u herkennen aan een dikke, harde, rode en pijnlijke plek op het been. Soms aan pijn in de kuit en een zwaar gevoel in het been. Zelden aan plotseling optredende kortademigheid, soms met pijn of het ophoesten van bloed.

    Waarschuw in deze gevallen direct een arts of ga meteen naar de Eerste-Hulpdienst.

  • Kan een aanval van acute porfyrie uitlokken. Acute porfyrie is een stofwisselingsziekte waarbij u aanvallen krijgt van buikpijn, overgeven, koorts en hartkloppingen.

    Heeft u acute porfyrie? Geef dit dan door aan uw apotheek. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn of andere uitlokkende medicijnen niet krijgt.

  • Bij vrouwen die borstkanker hebben of hebben gehad, zou de tumor mogelijk kunnen groeien. Of terugkomen door het gebruik van dit middel. Maar dit is niet bewezen.

    Overleg hierover met uw arts.

  • Overgevoeligheid voor dit middel. Dit merkt u aan huiduitslag, galbulten en jeuk.

    Gebruik dit middel dan niet meer. Een ernstige overgevoeligheid is te merken aan benauwdheid of een opgezwollen gezicht. Ga dan direct naar een arts. In beide gevallen mag u dit middel in de toekomst niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor lutropine. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit middel niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik lutropine gebruiken met andere medicijnen?

Lutropine heeft een wisselwerking met veel andere hormonen. Hormonen kunnen elkaar tegenwerken of de combinatie kan juist nodig zijn voor een goed effect. Daarom is een deskundige begeleiding door een specialist noodzakelijk. De specialist bepaalt de precieze combinatie van de verschillende hormonen.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden, alcohol drinken en alles eten?
Bij dit middel zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Gebruik dit middel niet als u al zwanger bent. Mogelijk beïnvloedt het de ontwikkeling van de baby. Het is belangrijk dat u zeker weet dat u niet zwanger bent als u met dit middel begint.

Borstvoeding
U kunt dit medicijn veilig gebruiken als u borstvoeding geeft. Het is niet waarschijnlijk dat dit medicijn in de moedermelk terecht komt. Dit medicijn kan er wel voor zorgen dat de borstvoeding vermindert.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Hoe?
Dit middel moet onder de huid worden ingespoten. Meestal zult u zelf of uw partner de injecties toedienen. De arts of verpleegkundige zal u precies uitleggen wat u moet doen. Aarzel niet bij onduidelijkheden uitleg te vragen.

Wanneer? 
U moet dit middel iedere dag toedienen in combinatie met injecties follitropine (FSH).

Hoe lang?
De injecties moet u meestal 3 weken lang toedienen. Soms kan de arts beslissen het middel nog 2 weken langer toe te dienen.

Rijping eicellen 
Een paar weken lang gebruikt u iedere dag een injectie met dit middel. De arts houdt met echografie of bloedonderzoek in de gaten of de eicel voldoende is gerijpt.

Daarna stopt u met dit middel en krijgt u een hormoon om de eisprong in gang te zetten (humaan choriongonadotrofine, HCG). Op die dag en op de dag erna moeten de eicellen worden bevrucht. U moet dus op die dag geslachtsgemeenschap hebben of op die dag moet de inseminatie plaatsvinden.