Header afbeelding
Gezondheidscentrum Molenweg
Molenweg 60 4651 CM
Steenbergen

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

Longontsteking

Wat is longontsteking?

Bij een longontsteking zijn de kleine longbuisjes en de longblaasjes ontstoken.

Je kunt een ontsteking hebben in een klein of een groot deel van je long. De ontsteking kan ook in allebei je longen zitten.

De wand van de longbuisjes wordt dikker en er komt meer slijm in de longblaasjes. De longen kunnen minder goed zuurstof opnemen.

Longontsteking komt het vaakst voor bij jonge kinderen en bij oudere mensen.

Een longontsteking komt meestal door een virus of een bacterie. Of door allebei tegelijk.
Je kunt bijvoorbeeld longontsteking krijgen door het griepvirus, het coronavirus of de pneumokokken-bacterie.

Longontsteking kan beginnen met een virus. Hierdoor krijg je een ontsteking in je neus of keel. Je wordt verkouden of krijgt keelpijn. Soms gaat de ontsteking verder, tot in de kleinere longbuisjes en de longblaasjes. Als de longontsteking een paar dagen duurt, kunnen er bacteriën bij komen die de longontsteking erger maken.

De longontsteking kan ook meteen beginnen met een bacterie.

Hoe krijg je zo’n virus of bacterie?

Een virus of bacterie kun je krijgen van iemand anders, bijvoorbeeld als iemand dichtbij jou verkouden is of hoest.

Je kunt ook een bacterie in je neus of keel hebben zonder dat je er ziek van wordt. Bijvoorbeeld de pneumokokken-bacterie. Als je afweer slechter wordt of je gezondheid zwakker, dan kan de bacterie je wel ziek maken. Maar ook gezonde mensen kunnen soms zomaar ziek worden door de bacterie.

Kan ik er zelf iets tegen doen?

Bij longontsteking kun je zelf een aantal dingen doen om je beter te voelen:

  • Drink 1,5 tot 2 liter per dag, bijvoorbeeld water of thee. 
    Als je koorts hebt, is genoeg drinken extra belangrijk.
  • Neem genoeg rust. Zeker als je slap, zwak of moe bent.
  • Rook niet en vraag de mensen in je omgeving om niet te roken.

Neem bij pijn paracetamol. Kijk bij pijnstillers hoeveel je mag nemen. 
Hoestdrankjes en hoest-tabletten helpen niet tegen hoest of slijm. De longontsteking gaat er ook niet sneller van over. Bekijk ook de adviezen tegen hoesten.

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Als je longontsteking hebt en medicijnen slikt

Bel direct je huisarts of de huisartsen-spoedpost bij 1 of meer van deze klachten:

  • Je ademt snel of moeilijk als je rustig zit of ligt.
  • Je maakt een piepend geluid bij het ademen.
  • Je raakt in de war of suf (slaperig).
  • Je hoest veel bloed op, bijvoorbeeld een lepel vol.
  • Je hoest klonten bloed op.
  • Je wordt snel zieker.

Bel dezelfde dag je huisarts of de huisartsen-spoedpost in deze situaties:

  • Je slikt al 2 dagen medicijnen en hebt nog steeds koorts (boven de 38 graden).
  • Je klachten zijn na 3 dagen nog niet minder.
  • Je krijgt opnieuw koorts nadat je een paar dagen geen koorts meer had (boven de 38 graden).

Maak een afspraak bij de huisarts op werkdagen:

  • als je na een longontsteking nog langer dan 4 weken blijft hoesten
  • als je na een longontsteking soms nog een beetje bloed ophoest
  • als je gewicht verliest zonder dat je daar moeite voor doet
  • als je na een longontsteking langer dan 4 weken moe blijft
Als je klachten hebt die misschien longontsteking zijn

Hoest je en wil je weten of je naar de huisarts moet? Kijk dan bij hoesten.
Ben je ziek en denk je dat je een longontsteking hebt? Bel dan dezelfde dag je huisarts.

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Penicilline-antibiotica
Penicilline-antibiotica doden vele soorten bacteriën en hebben een goede opname in het lichaam. Ze blokkeren een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij de bacteriegroei waardoor de bacterie afsterft. Voorbeeld is amoxicilline en piperacilline.

Bij sommige patiënten wordt de amoxicilline afgebroken door bacteriën zodat het zijn werking niet meer kan doen. Clavulaanzuur gaat dit tegen en verbetert zo het effect van amoxicilline. Voorbeeld is amoxicilline in combinatie met clavulaanzuur.

Ook piperacilline kan door bacteriën worden afgebroken, waardoor die minder goed werkt. Tazobactam gaat dit tegen en verbetert zo het effect van piperacilline. Voorbeeld is piperacilline met tazobactam.

Aminoglycoside-antibiotica
Aminoglycoside-antibiotica doden vele soorten bacteriën. Ze grijpen in op de eiwitaanmaak binnen de bacterie. Een bacterie kan zonder eiwitten niet verder groeien. Hierdoor sterft de bacterie. Een voorbeeld is gentamicine.

Carbapenem-antibiotica
Carbapenem-antibiotica doden vele soorten bacteriën. Ze remmen een eiwit dat belangrijk is voor de bacteriegroei. Hierdoor gaat de bacterie dood. Voorbeeld is meropenem.

Cefalosporine-antibiotica 
Cefalosporine-antibiotica werken tegen bacteriële infecties. Ze remmen de groei van bacteriën en doden vele soorten bacteriën. Voorbeelden zijn cefaclor, cefalexine, cafazoline en ceftazidim.

Chinolon-antibiotica
Chinolon-antibiotica remmen de groei van vele soorten bacteriën. Ze blokkeren een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij de bacteriegroei. Hierdoor kan de bacterie zich niet meer vermenigvuldigen en sterft af. Voorbeelden zijn ciprofloxacine en ofloxacine.

Glycopeptide-antibiotica
Glycopeptide-antibiotica doden verschillende soorten bacteriën door de bouw van de bacteriewand te belemmeren. Hierdoor wordt de bacteriewand erg zwak en valt de cel uiteindelijk uit elkaar. Ze worden gebruikt bij een longontsteking door infecties met de MRSA-bacterie. De MRSA-bacterie is ongevoelig voor veel normale antibiotica, maar kan nog wel worden bestreden met glycopeptide-antibiotica. Voorbeelden zijn teicoplanine en vancomycine.

Macrolide-antibiotica
Macrolide-antibiotica remmen de groei van vele soorten bacteriën. Ze grijpen in op de eiwitaanmaak binnen de bacterie. Een bacterie kan zonder eiwitten niet verder groeien. Hierdoor sterft de bacterie.

Macrolide-antibiotica worden vooral gebruikt tegen bacteriën die ongevoelig zijn voor andere antibiotica of tegen infecties op plaatsen waar andere antibiotica niet goed doordringen en bij mensen die overgevoelig zijn voor penicillinen. Voorbeelden zijn azitromycine, claritromycine en erytromycine.

Sulfonamide-antibiotica
Sulfonamide-antibiotica doden vele soorten bacteriën. Ze dringen door in de bacterie en verhinderen de aanmaak van een stof die essentieel is voor de bacterie. Hierdoor sterft de bacterie. Voorbeeld is sulfamethoxazol in combinatie met trimethoprim.

Tetracycline-antibiotica
Tetracycline-antibiotica remmen de groei van vele soorten bacteriën. Ze remmen de eiwitaanmaak van de bacterie. Een bacterie die geen eiwit kan aanmaken kan zich niet meer vermenigvuldigen en sterft af. Voorbeeld is doxycycline.

Fusidinezuur
Fusidinezuur remt de groei van verschillende bacteriën. Het belemmert bij de bacteriën de aanmaak van eiwitten. Zonder eiwitten kunnen bacteriën niet verder groeien. Het lichaam krijgt hierdoor de tijd om de bacteriën op te ruimen. Sommige bacteriesoorten sterven zelfs af.

Clindamycine
Clindamycine is een antibioticum dat de groei van vele soorten bacteriën remt. Het grijpt in op de eiwitaanmaak binnen de bacterie. Een bacterie kan zonder eiwitten niet verder groeien. Hierdoor sterft de bacterie. Clindamycine wordt vooral gebruikt tegen bacteriën die ongevoelig zijn voor andere antibiotica en bij mensen die overgevoelig zijn voor penicillines.

Linezolid 
Linezolid verhindert dat de bacterie eiwitten aanmaakt. Een bacterie kan zonder eiwitten niet verder groeien en sterft af.

Pneumokokkenvaccin 
Het pneumokokkenvaccin bevat onderdelen van pneumokokken-bacteriën. Een longontsteking kan door pneumokokkenbacteriën worden veroorzaakt. Na injectie van het pneumokkenvaccin maakt het lichaam afweerstoffen tegen de pneumokokkenbacteriën. Als het lichaam dan in aanraking komt met de levende pneumokokken kan het deze effectiever bestrijden. Het pneumokokkenvaccin is ook onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen.

Atovaquon
Atovaquon wordt gebruikt bij longontsteking die wordt veroorzaakt door de schimmel Pneumocystis jirovecii. Deze vorm van longontsteking komt bijna alleen voor bij mensen met een erg verminderde weerstand, zoals bij mensen die besmet zijn met hiv (virus dat aids veroorzaakt). Atovaquon verhindert dat de schimmel eiwitten aanmaakt. Een schimmel kan zonder eiwitten niet verder groeien en gaat dood.