Header afbeelding
Gezondheidscentrum Molenweg
Molenweg 60 4651 CM
Steenbergen

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

Hartfalen

Wat is hartfalen?

Bij hartfalen pompt uw hart minder goed. Uw bloed wordt minder goed door uw lichaam gepompt. De organen en spieren in uw lichaam krijgen daardoor minder bloed. En dus ook minder zuurstof en minder voeding uit het bloed.

De bloedvaten raken vol. Er kan vocht uit lekken. Dit gebeurt vooral naar de longen, buik, benen en enkels.

Hartfalen is meestal niet te genezen.

Hartfalen kan bijvoorbeeld komen: 

  • als uw hartspier schade heeft, bijvoorbeeld door een hartinfarct
  • als u jarenlang een hoge bloeddruk heeft gehad zonder behandeling
    Bij hoge bloeddruk moet uw hart harder pompen dan normaal. De hartspier wordt hierdoor dikker en stijver. Daardoor pompt uw hard minder goed.
  • als u te veel alcohol drinkt
  • als u harddrugs gebruikt, zoals cocaïne
  • als u chemotherapie krijgt of heeft gehad die schade kan geven aan uw hart
  • als uw schildklier te snel werkt of juist te langzaam
  • als een klep in het hart lekt of te smal is (vernauwde hartklep)
  • als uw hart te snel, te langzaam of onregelmatig klopt, bijvoorbeeld bij atriumfibrilleren

Er zijn nog meer oorzaken mogelijk bij hartfalen, maar die komen niet zo vaak voor.

Hartfalen komt ook vaker voor bij mensen die te zwaar zijn of diabetes hebben.

Kan ik er zelf iets tegen doen?

U kunt zelf veel doen om te zorgen dat uw klachten niet erger worden. Het gaat vooral om gezond leven:

  • Als u te zwaar bent, probeer dan af te vallen.
  • Eet genoeg en gezond. Eet weinig zout.
  • Drink genoeg en verspreid uw drinken over dag. Drink liever niet te veel vocht in 1 keer. 
  • Beweeg regelmatig.
  • Drink geen alcohol.
  • Stop met roken als u rookt.

Weeg uzelf 2 keer of vaker per week. Schrijf uw gewicht op. Als u 2 kilo zwaarder bent in 3 dagen, dan houdt u waarschijnlijk vocht vast. Bespreek dit met uw arts. Misschien moet u een tijd meer medicijnen slikken.

Kijk voor meer uitleg en meer adviezen bij: Ik heb hartfalen. Wat kan ik zelf doen?

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Speciaal bij hartfalen

  • Bloeddruk meten

Een hoge bloeddruk zorgt voor een hoger risico op andere hart- en vaatziekten, net als hartfalen. Het is daarom belangrijk dat uw bloeddruk in de gaten wordt gehouden. In sommige apotheken kan de apotheker uw bloeddruk meten. Ook kunt u zelf thuis uw bloeddruk meten, door gebruik te maken van een bloeddrukmeter. Uw apotheker kan u begeleiden in het zelf meten van uw bloeddruk.

  • Stoppen met roken

Roken zorgt voor een hoger risico op andere hart- en vaatziekten, net als hartfalen. Daarom is het belangrijk te stoppen met roken. In de apotheek kunt u nicotinevervangende middelen kopen die u kunnen helpen bij het stoppen met roken. Uw apotheker kan u advies geven over het gebruik van deze middelen.

Roken kan ook de afbraak van bepaalde medicijnen versnellen. Als u stopt met roken, kan de hoeveelheid van die medicijnen in het bloed toenemen. Hierdoor kunnen ze sterker werken of bijwerkingen geven. U heeft dan een lagere dosering nodig. Geef het dus aan uw apotheker door als u stopt met roken. De apotheker kan dan controleren of de dosering van uw medicijn omlaag moet en dit doorgeven aan uw arts.

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Bel direct de huisarts, huisartsen-spoedpost of 112 bij 1 of meer van deze klachten:

  • Je ademt opeens heel snel of moeilijk.
  • Je voelt je opeens erg benauwd.
  • Je kunt helemaal niet meer liggen door de benauwdheid.

Deze klachten kunnen betekenen dat er vocht in je longen zit. Je hebt dan snel een behandeling nodig.

Maak een afspraak met je huisarts bij 1 of meer van deze problemen:

  • Je bent sneller moe of buiten adem als je je inspant.
  • Je bent ’s nachts benauwd als je ligt.
  • Je wordt in 3 dagen 2 kilo of meer zwaarder.
  • Je krijgt steeds dikke voeten en enkels.
  • Je verliest veel vocht door overgeven of diarree.
  • Je verliest veel vocht door zweten. Bijvoorbeeld bij koorts of heel warm weer.
  • Je meet zelf je bloeddruk en die is hoger of veel lager dan je met je huisarts hebt afgesproken.
  • Je denkt dat je bijwerkingen hebt van je medicijnen.
  • Het lukt niet goed om gezond te leven en regelmatig te bewegen.
Slik je dapagliflozine of empagliflozine?

Slik je 1 van deze medicijnen en heb je 1 of meer van de klachten hieronder? Bel dan op werkdagen je huisarts.

  • Je hebt koorts: 38 graden of hoger.
  • Je geeft veel over.
  • Je hebt steeds diarree.
  • Je eet of drinkt veel minder dan normaal.
  • Je ziet een wondje, blaar of ontsteking aan je voet of tenen.

Meestal moet je dan tijdelijk stoppen met je medicijn.

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Geneesmiddelen zijn een belangrijk onderdeel van de behandeling van hartfalen. Er worden verschillende soorten geneesmiddelen gebruikt. Meestal wordt een combinatie van verschillende middelen voorgeschreven.

Plasmiddelen
Door plasmiddelen scheiden de nieren meer zout uit, dat vocht met zich meetrekt en via de urine afgevoerd. Hierdoor ontstaat afname van overtollig vocht in de bloedbaan en hoeft het hart minder hard te werken, zodat de pompkracht van het hart toeneemt. De dikke enkels, benauwdheid en moeheid zullen verminderen.

  • Thiazide-plasmiddelen. Voorbeelden zijn chloortalidon en hydrochloorthiazide.
  • Kaliumsparende plasmiddelen: zorgen behalve hun vocht afdrijvend (vermogen) effect ook dat er minder kalium wordt uitgescheiden via de nieren, zodat de kans op bijwerkingen op het hart minder wordt. Deze middelen worden gebruikt als de hoeveelheid kalium in uw bloed te laag is. Voorbeeld is triamtereen.
  • Thiazide-plasmiddelen in combinatie met kaliumsparende plasmiddelen. Voorbeelden zijn hydrochloorthiazide in combinatie met triamtereen en hydrochloorthiazide in combinatie met amiloride.
  • Lis-plasmiddelen. Voorbeelden zijn bumetanide en furosemide.

ACE-remmers
ACE-remmers verlagen de bloeddruk en verbeteren de pompkracht van het hart. Voorbeelden zijn benazepril, captopril, enalapril, fosinopril, lisinopril, perindopril, quinapril, ramipril, trandolapril en zofenopril.

Hartglycosiden
Hartglycosiden verbeteren de pompkracht van het hart en vertragen tevens de hartslag, zodat het hart per slag meer tijd krijgt zich samen te trekken en het bloed rond te pompen. Hierdoor verbetert de afvoer van overtollig vocht via de nieren en de urine en zullen vochtophopingen en benauwdheid verminderen. Voorbeeld is digoxine.

Bètablokkers
Bètablokkers verlagen de bloeddruk, vertragen de hartslag en verminderen de zuurstofbehoefte van het hart. Hierdoor verbetert de pompkracht van het hart. Voorbeelden zijn bisoprolol, carvedilol en metoprolol.

Angiotensine-II-blokkers
Angiotensine-II-blokkers verbeteren mogelijk de pompkracht van het hart. Deze werking is niet goed aangetoond, maar er wordt nog onderzoek naar gedaan. Het wordt gecombineerd met andere geneesmiddelen tegen hartfalen. Voorbeeld is losartan.

Vaatverwijders
Vaatverwijders verwijden de bloedvaten, met name de vaten die het bloed naar het hart toe leiden. Daardoor staat er minder druk op het bloed dat het hart binnenstroomt. Het hart hoeft dan minder hard te werken waardoor de pompkracht van het hart toeneemt. Voorbeeld is isosorbidedinitraat.

Alfablokkers
Alfablokkers maken de bloedvaten wijder, waardoor de druk op het hart afneemt en het hart het bloed gemakkelijker kan rondpompen. Alfablokkers zijn geen eerste-keusgeneesmiddelen bij hartfalen, vanwege bijwerkingen. Ze worden alleen voorgeschreven als andere middelen onvoldoende werken. Alfablokkers worden dan in combinatie met andere middelen gebruikt. Voorbeeld is prazosine.

SGLT-2-remmers (bloedsuikerverlagers)
SGLT-2-remmers zijn medicijnen tegen diabetes (suikerziekte). Uit onderzoek is gebleken dat SGLT-2-remmers het hart beschermen bij hartfalen. Ook bij mensen zonder diabetes. Daarom kunnen artsen SGLT-2-remmers toevoegen aan andere medicijnen tegen hartfalen. Het is nog niet bekend hoe dit medicijn precies werkt. Mogelijk beschermt het de bloedvaten, verlaagt het de bloeddruk of verbetert het de werking van het hart. Voorbeelden zijn dapagliflozine en empagliflozine.

Ivabradine
Ivabradine vertraagt de hartslag en vermindert de zuurstofbehoefte van het hart. Hierdoor verbetert de pompkracht van het hart.

Nitroglycerine
Nitroglycerine wordt gebruikt bij acuut hartfalen. Hierbij treden de symptomen van hartfalen plotseling op. U kunt dan plotseling last krijgen van vocht achter de longen, ernstige benauwdheid en een piepende ademhaling. Nitroglycerine verwijdt de bloedvaten, met name de vaten die het bloed náár het hart leiden. Ook verlaagt het de bloeddruk. Hierdoor vermindert de vocht in de longen en voelt u zich minder benauwd.

Sacubitril
Sacubitril versterkt de werking van lichaamseigen stoffen (natri-uretische peptiden). Deze peptiden verbeteren de doorstroming door de nieren, waardoor u meer vocht en zout uitplast. De bloeddruk gaat daardoor omlaag, zodat het hart minder krachtig hoeft te pompen. Het wordt altijd gebruikt in combinatie met de angiotensine-II-blokker valsartan.